Laboratorium
Anno vandaag
Tandtechnisch Laboratorium Beijn is gevestigd in een prachtig herenhuis aan de Walenburgerweg 53 in Rotterdam. Het laboratorium is op loopafstand van het Centraal Station en goed te bereiken met het openbaar vervoer. Tevens is er voldoende parkeergelegenheid.
Voor het vervaardigen van een perfect werkstuk zijn korte lijnen en duidelijke communicatie tussen de tandarts, patiënt en betrokken tandtechnicus van groot belang. Voor kleurbepaling, gebitsreparatie of prothese-aanpassingen kan de tandarts de patiënt naar laboratorium doorverwijzen en op eigen gelegenheid langskomen. Bij het bespreken van meer gecompliceerde werkstukken kan de tandtechnieker de tandartspraktijk bezoeken. Ons team heeft ruime ervaring, is zeer servicegericht, meedenkend en probleemoplossend.
Omdat klantvriendelijkheid en service bij ons hoog in het vaandel staan, is het voor ons belangrijk dat onze verantwoordelijke tandtechnicus contact heeft met de patiënt om zijn of haar persoonlijke wensen optimaal te kunnen realiseren.
Historie
J.A. Beijn senior begon het laboratorium in 1920. Zijn zoon Koos kwam in 1951 bij hem in dienst als leerjongen. “Ja ik ben natuurlijk hartstikke trots dat ik de praktijk van mijn vader mocht voortzetten”, vertelt Beijn junior, die de zaak in 1968 van zijn vader overnam.
Tijdens zijn lange periode in het laboratorium maakte Beijn junior de nodige veranderingen mee. “In de beginperiode werd elk onderdeeltje met de hand gemaakt, dat was heel erg moeilijk. Rond 1930 kocht mijn vader porselein over uit Amerika, daar kon je een kroon mee bakken. Dat was eigenlijk het begin.”
In 1968 konden ze vervolgens porselein bakken op metaal, en toen heeft het een vlucht genomen zodat we nu met scanners de vormen bepalen en de kronen maken”, vervolgt Beijn junior. “Dat is machtig interessant om te zien hoor. Vroeger moest je heel handig zijn en nu moet je vooral pienter zijn.”
“De ontwikkelingen met scanners die we nu hebben, de witte tanden, ik wil het graag nog een tijdje blijven volgen. Het is nieuwsgierigheid. Ik ben ook altijd gewend om met mijn handen te werken. Nu maak ik schilderijen en beeldjes, ik blijf bezig. Dat lijkt mij heel gezond.”